Hoofdstuk 30 - Voedselovergevoeligheid
De prevalentie van voedselallergie is 4 à 5% bij kinderen en tot 1 à 2% bij volwassenen en de prevalentie en ernst zijn de laatste decennia toegenomen. Dit geldt ook voor allergische ziekten als constitutioneel eczeem, allergisch astma en allergische rinoconjunctivitis. In dit hoofdstuk worden handvatten geboden voor de diagnostiek en behandeling van voedselovergevoeligheid in de spreekkamer, met als vertrekpunt de wijze waarop de patiënt zich presenteert. Herkenning van het verschil tussen symptomen van IgE-gemedieerde voedselallergie, niet-IgE-gemedieerde voedselallergie en intolerantie is essentieel om de anamnese in de juiste richting te kunnen uitdiepen, een goede inschatting van de ernst van de symptomen te kunnen maken en de juiste diagnostiek en behandeling in gang te zetten met zo nodig verwijzing naar een allergiespecialist.

Dr. Berber Vlieg-Boerstra
diëtist-onderzoeker. OLVG Amsterdam, Rijnstate Arnhem; Vlieg Diëtisten, Praktijk voor Voedselovergevoeligheid

Dr. Hanneke Oude Elberink
internist-allergoloog, afdeling Interne Geneeskunde en Allergologie, UMCG, Groningen
Dr. Aline Sprikkelman
kinderarts-allergoloog, Beatrix Kinder Ziekenhuis, afdeling Kinderlongziekten en Kinderallergologie, UMCG, Groningen

Drs. Olga van Doorn
kinderarts, afdeling Kindergeneeskunde, OLVG, Amsterdam